We mogen terecht spreken van een schildersfamilie met 13 Francken’s als schilder in 5 generaties. Ook blijkt uit verschillende studies dat de Francken’s, zoals toen gebruikelijk, in groep werkten. In de 16e en 17e eeuw waren er verschillende schilderscholen en ateliers waar meerdere kunstenaars samen werkten. Het belang van het schilderen als ambacht blijkt ook uit de oprichting van een eigen gilde, de St.-Lucasgilde. Om als meester erkend te worden moest men overigens aanvaard worden als lid van de gilde. Veel schilderijen die toegewezen zijn aan de Francken’s werden geschilderd in hun atelier samen met andere schilders. In dit verband dient ook opgemerkt dat twee schoonzonen van Frans II en zijn broer Thomas ook schilder waren.De Francken-groep leefde in de schaduw van Rubens. Het atelier van de Francken’s was niet zo groot als dat van Rubens, het was eerder een klein atelier, mogelijk diende het vooral voor de eigen familie als we rekening houden met het aantal schilders van de 5 generaties. Het feit dat de schilderijen van de familie over de ganse wereld verspreid zijn in musea en verzamelingen, duidt er op dat hun belang en hun artistieke kwaliteiten lang onderschat werden.